Racisme bestaat. Op elk niveau. En er is niemand (zonder aantoonbaar beperkt denkvermogen) die dat ontkent. Je kunt een willekeurige pagina uit een geschiedenisboek openslaan en daar symptomen van racisme in vinden. Er bestaat een kans dat jij er slachtoffer van bent geweest. De kans dat je voorouders dat zijn geweest, is nog groter.

Als Joodse man heb ik er met regelmaat mee te maken gehad. Opmerkingen als: “Hamas, Hamas, Joden aan het gas!”, of “ben jij Jood? Dan moet je dood”, of een favoriet onder veel Rotterdammers: “kankerjoduhhh!!”. Al is dat laatste vermoedelijk geen racisme, maar een koosnaampje voor Ajacieden of politieagenten. Hoe dan ook, ik dwaal af..

Anekdotes kunnen, ondanks dat ze nuttig en soms waardevol zijn, niet als doorslaggevend bewijs worden gebruikt voor racisme op grote schaal. Voor institutioneel racisme. Toch start ik dit stuk er bewust mee. In de hoop dat ik jou, de lezer, in kan laten zien dat ik geen elitaire, apathische, bevoorrechte, witte man ben die zelfs als hij zijn best zou doen, nooit zou kunnen begrijpen hoe jij je voelt.

Ik begrijp hoe je je voelt.

Freud merkte ooit op dat het antisemitisme al bestond vóór het Jodendom.

Als iemand aan je vraagt of je je gele ster thuis bent vergeten, is dat beledigend. Sommigen vinden het grappig, dat realiseer ik me ook.

Als iemand aan je vraagt hoe heet je de oven het liefst hebt, is dat kwetsend. Anderen vinden het grappig, dat realiseer ik me ook.

Objectiviteit en subjectiviteit

Uit onderzoek blijkt dat Joden (daadwerkelijk onderzoek, niet zoals je tante die op verjaardagen zegt dat iets “uit onderzoek blijkt), vooralsnog de meeste last ondervinden van aantoonbaar racisme. Expliciet racisme. Bijvoorbeeld een hakenkruis dat op je auto wordt gekrast. Ik benadruk aantoonbaar, omdat het ook een gevoel kan zijn. Vermeend racisme. Subjectief. Dat maakt het een complexe kwestie, want discussiëren over gevoel, los van context, is nagenoeg onmogelijk. 

Op de basisschool te horen krijgen dat iemand je haar grappig of je ogen stom vindt, is geen racisme. Dat is een uitspraak van een ongeremd kind dat net het verschil tussen links en rechts begrijpt. Iemand die nog niet eens zindelijk is, twintig jaar later beschuldigen van racistische uitspraken over je kapsel, is dubieus. Racisme is bewust een bevolkingsgroep structureel benadelen. Niet per se doordacht, maar wel bewust.

Als dat een kind racistisch maakt, dien je dezelfde logica toe te passen op alle uitspraken van kinderen en niet selectief te zijn in je observaties. Dan zijn jongens die meisjes stom noemen ook seksistisch en als ze het “bah” vinden om handjes vast te houden met andere jongetjes, homofobisch.

Een nieuwe favoriet onder velen is de “onbewuste voorkeur” die blanke mensen zouden hebben. Ik vraag me af hoe we een fatsoenlijk gesprek over een onbewust gevoel of idee kunnen voeren. En hoe gepast het is om een verontschuldiging te verwachten van mensen, die schijnbaar een onbewuste voorkeur zouden hebben voor mensen die tot een andere groep behoren dan jij.

Zijn we inmiddels op het punt dat we een onbewuste voorkeur, die wij anderen opleggen, een hogere prioriteit geven dan de bewuste handelingen van diezelfde persoon? Zijn mijn handelingen minder belangrijk dan de onbewuste voorkeur die ik volgens jou zou hebben? Die onbewuste voorkeur zou ook nog eens zijn ontstaan door de conditionering vanaf mijn jeugd, vanwege de huidskleur waar ik mee geboren ben. Als mijn voorkeur onbewust is, en mijn handelingen in geen enkel opzicht duiden op racisme, hoe kunnen we dan ooit tot het punt komen dat we samen strijden voor een gezamenlijk doel?

Zijn gedachten en ideeën die mensen hebben, net zo belangrijk als de manifestatie van diezelfde gedachten? Moeten mannen wereldwijd verafschuwd en uitgekotst worden vanwege de gedachten die in hen opkomen als ze een aantrekkelijke vrouw op straat zien, ondanks dat ze niet naar die gedachten handelen? Moet jij gestraft worden, omdat je de schrijver van sommige artikelen op het internet het liefst zou wurgen? Als de vermeende onbewuste voorkeur het benoemen waard is, zijn bewuste gedachten die mensen hebben nog belangrijker en zouden we daar ook verantwoording voor moeten eisen.

Dit is niet hoe oplossingen ontstaan. Oplossingen voor existentiële problemen vind je – hoe confronterend dat ook is – nog steeds bijna altijd in de individuele bereidheid om te veranderen en verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen handelingen. En voor het pad dat je zelf kiest om te creëren en te bewandelen. Je hebt eindeloos meer controle op je eigen keuzes, dan op de schijnbaar onbewuste voorkeur van mensen. Dat is het najagen van geesten.

Dat betekent niet dat er niet over dergelijke onderwerpen gesproken moet worden. Die gesprekken moeten wel gevoerd worden, maar vormen nauwelijks de basis voor productiviteit die leidt tot verandering. De meeste gevoelskwesties kunnen nooit worden opgelost, omdat het door te veel factoren wordt beïnvloed. Multifactorieel, in een onnodig pretentieus woord. 

Als Wang Xiu Ying en Kevin Jansen solliciteren bij hetzelfde bedrijf en Kevin wordt aangenomen. Is er dan sprake van racisme, of niet? 

Wat als het bedrijf in kwestie momenteel voor 98% bestaat uit werknemers met namen uit de Suske & Wiske? Percentages betekenen weinig zonder bijbehorende context. 98% klinkt als een enorme meerderheid, maar is 98% van vier personen ook significant? Percentages zonder context zijn zinloos. Zoals de effectiviteit van COVID-19 vaccins uitdrukken in percentages. Waarbij een variant die “maar” 80% bescherming biedt, als inferieur wordt gezien. De interpretatie van statistiek overlaten aan de gemiddelde burger is net zo gevaarlijk als iedereen een handwapen geven. Maar ik dwaal weer af.

Op welk punt, welk percentage, welke hoeveelheid, kun je van institutioneel racisme spreken? Wanneer is een bedrijf seksistisch en wanneer niet? Als zij precies 50% van de functies over de twee geslachten verdeelt? Of is het bedrijf dan discriminerend naar de groeiende genderneutrale groep in Nederland? Moeten zij dan ook een derde van de taart krijgen? Is de enige manier om de racistenstempel te voorkomen, je constant te conformeren aan alles wat er van je wordt gevraagd?

Is het “Aziatische privilege” dat de gemiddelde Aziaat in Amerika meer verdient dan een Amerikaan? En een grotere kans heeft om aangenomen te worden bij Ivy League universiteiten? Of heeft dat te maken met de buitengewone werkethiek en het in stand houden van het gezin, zoals de norm is bij de meeste Aziatische culturen? 

Complexe problemen kwantificeren kan niet. En..

Complexe problemen hebben geen eenvoudige oplossing

Om proactief oplossingsgericht te zijn, moet je een probleem kunnen definiëren en daarvoor ben je afhankelijk van taal.

Taal, of dat nu gesproken of geschreven is, moet onze gevoelens, intenties, gedachten, behoeftes, wensen, eisen en ideeën op een zo effectief mogelijke manier overbrengen op anderen. Woorden dragen een boodschap. Woorden zijn zelden de boodschap.

Woorden zonder context hebben minder betekenis. Dit verklaart waarom vrienden en bekenden op kunnen merken dat ik “zo een fucking Jood” ben als ik over geld praat en daar om gelachen kan worden. Het verklaart ook waarom voormalige Nazi-officieren niet weg kunnen komen met uitspraken over “die fucking Jood”, als ze interviews afleggen over hun vorige carrière.

Het zijn dezelfde woorden, maar omdat de bron (en intentie) anders is, komt het anders aan. Dat moet ook. Maar daar kun je alleen een gepaste conclusie over trekken als je de context weet en begrijpt. Generaliseren en woorden verbannen is onmogelijk en oneerlijk. Je bent zelf tegen generaliseren, weet je nog?

Je ziet hetzelfde terug in gangsterrap. Het N-woord wordt daar meer gebruikt dan lidwoorden, maar dat vindt men niet aanstootgevend. Of überhaupt opmerkelijk. Mensen met dezelfde huidskleur mogen dat. Die bedoelen het niet “zo”. Die hoeven zich niet te verontschuldigen voor de oppervlakkigheid of gewoonweg afschuwelijke daden van hun voorvaderen.

Dat betekent dat er ongeschreven regels bestaan over wie iets mag zeggen. En wanneer dat mag. En onder welke omstandigheden. En die regels verschillen per persoon. En per situatie.

Een oplossing die wel eens wordt voorgesteld, is dat je nooit iets over een persoon van een andere bevolkingsgroep zou moeten zeggen. Want als er een kans bestaat dat iemand dat beledigend zou kunnen vinden, mag het niet.

Nederlanders zouden dus wel mogen grappen over het spaarzame gedrag van andere Nederlanders. Of benoemen dat ze hun mede-Hollander wereldwijd, tot op de meest afgelegen plekken van het Amazonegebied, kunnen herkennen aan de witte Birkenstocks en de roodroze gloed over de huid “die morgen mooi bruin is”. Diezelfde Nederlanders mogen echter niet stereotyperen over Spanjaarden en de mañana-cultuur. Oftewel, grappen maken over hun luiheid.

Anderen zeggen weer dat blanken onder elkaar wel grappen mogen maken, maar je de grens moet trekken bij huidskleur. Als huidskleur de grens is, waarom kom je tegenwoordig dan ook niet meer weg met grappen over het andere geslacht? Of seksuele voorkeur? Of spreken met een accent? De beperkingen zijn eindeloos, omdat de mening van ieder individu dat gekwetst wordt, belangrijk wordt gemaakt. In de realiteit, is dat helaas een utopisch idee. Daarnaast is mensen constant proberen te beschermen tegen elke vorm van weerstand of tegenslag, op de lange termijn eerder belastend dan behulpzaam.

Op welk punt zullen we vrijheid van spraak en meningsuiting moeten bijstellen naar de overgevoeligheid van de mens in de 21ste eeuw?

Kan vrijheid van meningsuiting bestaan, zónder dat er een kans bestaat dat iemand jouw mening beledigend vindt?

Als je geaccepteerd wilt worden – écht geaccepteerd – moet je accepteren dat er soms grappen over je worden gemaakt. Als je een unieke behandeling eist, zul je altijd tot de minderheid behoren. Ook hier kun je niet selectief zijn in welke delen van de omgangsregels je accepteert.

Dingen zijn zelden zwart of wit (no pun intended)

We belanden hier in het grijze gebied. En het grijze gebied is waar bijna alles in het leven zich afspeelt. De twee uitersten liggen voor de hand. Spreken voor zich. Die kan iedereen aanwijzen en benoemen.

Amerikanen met witte puntzakken op hun hoofd.
MLK.

De antagonist en protagonist zijn zelden subtiel, maar wel de personages waar de meeste gesprekken over gaan.

Als je je niet constant publiekelijk uit zoals MLK dat deed, doe je iets niet goed. Het is niet goed genoeg om niet racistisch te zijn. Je moet een anti-racist zijn. En als je dat niet doet, moet je jezelf verantwoorden en in veel gevallen verontschuldigen.

“Waarom ben jij niet zoals ik? Zie je niet hoe erg ik hierop tegen ben? Ik vind dat jij ook zo moet zijn. Mijn mening en visie zijn dan wel altijd gebaseerd op de headlines uit het laatste nieuws, de berichten die ik lees op social media die gepost zijn door mensen die niet eens uit hun neus kunnen ademen en de laatste populaire Netflix-documentaire, maar toch moet jij denken zoals ik.”

Je moet je verontschuldigen voor dingen die je niet zegt. Voor handelingen die je niet verricht. Of voor de handelingen en uitspraken van anderen. Zelfs als die anderen in een andere eeuw leefden.

Het grijze gebied is anno 2021 verboden terrein. Als je niet links bent, ben je rechts. Niet alleen rechts, maar een fascist. Als je niet rechts bent, ben je links. En niet alleen links, maar een hipster met geitenwollensokken die geen vlees eet en bomen knuffelt.

We zijn zo tegen het fenomeen labelen, maar doen niets anders en we zijn er zo ontzettend slecht in. We denken anderen te kunnen doorgronden op basis van de partij waarop ze stemmen, muziek waar ze naar luisteren en uitgaansgelegenheden waar ze naartoe gaan.

Het collectief en het individu

Racisme kenmerkt zich door structurele beperkingen, meestal als gevolg van vooroordelen of regelrechte haat, puur en alleen op basis van “ras”. Ik gebruik aanhalingstekens vanwege de gedateerde term.

Als je racistisch bent, negeer je bewust alle lagen van iemands identiteit. Die lagen zijn er genoeg.

Je bent namelijk niet alleen Ethiopisch. Je bent ook man, vrouw en hebt tegenwoordig de vrijheid om te kiezen uit nieuwe uitingen van geslacht. Je kunt jezelf identificeren met een boom, als je dat wilt. Je bent hetero, homo of bi. Gelovig, atheïst of agnost. Of je “gelooft wel dat er iets moet zijn”. Je behoort tot een bepaalde sociale klasse. Je hebt een bepaalde mate van intelligentie. Of juist helemaal niet. Je bent fysiek aantrekkelijk voor veel mensen of voor een beperkte groep. Je bent welbespraakt of niet. Je bent kerngezond of helaas niet in de beste gezondheid. Je hebt bepaalde ideeën over hoe de wereld is en zou moeten zijn. Je bent een verzamelwerk van meningen. Van normen en waarden.

Al die lagen – en die zijn eindeloos – schuif je van tafel en je negatieve oordeel over een groep mensen berust puur en alleen op een singulair gegeven. Huidskleur.

Als moderne denker en “free spirit” gebruik jij natuurlijk geen labels. Dat is passé. Jij ziet iedereen als mens en behandelt iedereen op exact dezelfde manier. Altijd. Hou jezelf gerust voor de gek. Labelen en vooroordelen gebeuren structureel. Bij iedereen. Dat is handig. Het is onderdeel van het menselijk bewustzijn. Als elke keuze, groot en klein, elke dag weer, pas gemaakt kan worden na lang wikken en wegen, wordt het bestaan ondragelijk.

Hoe denk je dat intuïtie ontstaat over de jaren heen?  

Terwijl jij dit leest, denk je bewust en onbewust van alles over mij als schrijver van dit stuk. Dat doe je alleen maar op basis van deze tekst, dat gaat over één onderwerp. En ik geef je geen ongelijk.

Labelen is pas een probleem, als je anderen geen kans geeft van dat label af te komen. Als je een ander op een bepaalde manier behandelt door het label dat jij ze voorbarig gegeven hebt. Als mensen niet uit mogen leggen wat ze bedoelen met bepaalde uitspraken. Als ze altijd in twijfel worden getrokken. Als ze geen kans krijgen. Iemand die een keer liegt is geen leugenaar. Goede mensen doen ook soms slechte dingen. De definitie van iemand die closed-minded is, is iemand die overal labels op plakt, met het blinde vertrouwen dat alle labels altijd kloppen.

Mensen labelen op basis van kleur of afkomst is de ultieme vorm van kortzichtigheid en wordt in de meeste gevallen simpelweg niet gedaan. Het is makkelijker om te denken dat je benadeeld wordt vanwege het collectief waar je onderdeel van bent. Je bent gelukkig veel meer dan alleen de buitenste laag en het komt vaker wel dan niet voor, dat als er een oordeel over je wordt geveld, dat gebeurt op basis van de lagen die eronder zitten. Je normen, waarden, principes en idealen. Dat onder ogen durven komen, is een stuk meer confronterend.

Eerlijkheid en rechtvaardigheid

Er is ergens in de wereld iets gebeurd en daar vinden we iets van. Tot er later deze week ergens iets anders gebeurt. Dan vinden we daar iets van en vergeten we de gebeurtenis van de week ervoor.

Dat blijven we herhalen tot er nergens in de wereld meer iets gebeurt. Denken we. Als er ooit een tijd komt dat er niets meer gebeurt, zijn we tevreden.

Streven naar absolute rechtvaardigheid en eerlijkheid is een zelfopgelegde ideologie. Beide zijn je nooit door iemand beloofd, of hebben überhaupt tot de opties behoord. Het bestaat niet, heeft nooit bestaan en zal ook nooit bestaan. Alleen als je je interne monoloog – die als verslaggever dient voor het sprookje dat je het leven noemt – de overhand geeft, zul je daarin geloven. Dat noem je zelfdeceptie. De stem die je wijs blijft maken dat het kan. Dat jij het kan. Dat jij kunt helpen al het kwaad de wereld uit te drijven. Als je maar lang genoeg overemotioneel blijft worden van het leed van iemand die voelt dat hem of haar iets is aangedaan.

Het blinde activisme op Instagram en Facebook volgen. Mensen die zeggen dat ze ergens voor staan, maar toeristen zijn in de wereld van daadwerkelijk activisme. Ze komen en gaan. Verwarren overtuiging met kennis. Ze zijn vijftig keer per jaar tegen iets nieuws. Staan op voor onrechtvaardigheid in het deel van de wereld dat nu een hot item is.

Schreeuwen is niet altijd een expressie van verdriet. Onbegrip wordt ook op die manier geuit. Dat je de wereld niet begrijpt, betekent niet dat de wereld tegen je is.

Haat, angst, afkeer, maar ook alle tegenhangers van die emoties ontstaan op dezelfde plek. In ons half-ontwikkelde brein. We zijn net het station van barbaren gepasseerd, maar maken onszelf graag iets anders wijs door de overvloed aan mogelijkheden en ontwikkelingen binnen de samenleving van vandaag. Trek de stekker uit het stopcontact, ontneem ons elektriciteit en het internet en aanschouw hoe weinig stappen we van holbewoners verwijderd zijn.

Een bepaalde vorm van acceptatie en een realistisch wereldbeeld zijn essentieel om te kunnen blijven functioneren in het leven. 

We hebben geen controle over of invloed op de omstandigheden waarin we geboren worden. De kleur die je hebt, de god waar je in gelooft en je financiële situatie, zijn voor het overgrote deel van het eerste deel van je leven voor je bepaald. Waar we wel invloed op hebben, zijn de keuzes die we gaandeweg maken. Dat betekent niet dat elke keuze net zo makkelijk is, als het kiezen tussen een rood of blauw t-shirt. Maar wel dat je keuzes hebt en moet maken. ‘Keuzes’ hebben ook een spectrum van eenvoudig tot nagenoeg onmogelijk, maar het behoort nog steeds tot de luxe van kunnen kiezen.

Gesprekken over racisme moeten gevoerd blijven worden. Gesprekken over ideologieën moeten daarop aansluiten, want dat aspect wordt nauwelijks belicht. Waarom vind je een bovengemiddelde hoeveelheid alleenstaande moeders onder bepaalde bevolkingsgroepen? Waarom zijn er bovengemiddeld meer voortijdige schoolverlaters met een niet-Westerse achtergrond? Waarom zijn die verschillen er? Ontstaan verschillen altijd door racisme, of door culturele verschillen?

Het is makkelijk om de wereld te observeren en te concluderen dat er alleen maar verdriet en verderf is. Dat alles alleen maar erger wordt. Dat het moeilijk is om überhaupt van de wereld te houden. Je wordt bij elke poging die je waagt direct het veld uitgeslagen, door van alles te zien en te lezen waar je het niet mee eens bent. 

Het is ook makkelijk om altijd, heel nonchalant en volledig uit de mouw geschud, kritiek te uiten op regels en instituties, terwijl je je niet eens bewust bent van de toegevoegde waarde en orde waarvan ze jou dagelijks voorzien.

Het politieke en culturele landschap zijn de laatste jaren beduidend minder stabiel geworden. Een “cancel culture”, wordt het ook genoemd.

Als je een grap maakt over homoseksuelen, ben je een homofoob of homohater.
Als je een Chinees accent nadoet, ben je een racist.
Als je iets opmerkt over vrouwen, ben je een seksist.
Als je ergens iets over zegt, vindt ergens iemand dat heel erg vervelend en word je vanaf alle kanten belaagd.

Jezelf openbaar uiten is veranderd in een mijnenveld oversteken. Je mag niks meer, dus mensen doen het ook niet meer. We censureren vormen van kunst en van komedie. Verschillende komedianten van het hoogste niveau maken zich al jaren zorgen over de shift naar deze “cancel culture”. Ze stoppen ermee. De lol is uit komedie geslagen. Met fors geweld.

Nog even en we leven in een wereld waar je alleen nog maar de “trek eens aan mijn vinger” grap kunt maken. Of moet je je dan verontschuldigen aan mensen zonder vingers?

Ongeremdheid en politieke incorrectheid zijn kenmerken van komedie. Geen bugs.

Als je wilt handelen vanuit liefde, en dus de behoefte hebt om alles om je heen te zien floreren, zul je altijd interactie moeten hebben met de wereld en eerlijke, confronterende gesprekken moeten hebben met anderen en jezelf. 

Black Lives Matter? Absoluut. Zonder enige twijfel. Wie vindt dan van niet?

Noem eens honderd mensen in je omgeving die geen racist zijn. Noem er eens vijf die dat wel zijn. 

Something, something, isme

Woorden verliezen kracht als ze overmatig worden gebruikt. Door de eindeloze hoeveelheid lagen waar onze persoonlijkheid uit bestaat, is het onmogelijk om direct een woord dat eindigt op “isme” de ruimte in te gooien als iets je overkomt dat voor ongemak zorgt.

Hedendaags racisme lossen we niet op met nog meer racisme. Met “positieve discriminatie”. Onrechtvaardigheid lost geen onrechtvaardigheid op. Blanke mensen die niets over racisme mogen zeggen, omdat ze blank zijn, is datgene in stand houden waar je tegen vecht. Een argument is goed of slecht en staat los van de persoon die hem gebruikt. De “anti-racisme” ideologie is een overgesimplificeerde oplossing voor een complex probleem en hindert progressie.

We zijn er nog lang niet. Er bestaat nog te veel onnodig leed. Dat leed wordt hen bewust en onbewust aangedaan. Het verschil tussen het leven en de absolute hel, is dat er in de hel te veel mensen om je heen zijn die (doel)bewust en vrijwillig problemen naar de voorgrond schuiven. In het leven ontkom je niet aan verdriet. Er zullen vrienden ziek worden, familie zal overlijden, je zult financiële tegenslagen moeten overwinnen en relationele problemen moeten oplossen. 

Je hebt biologie tegen je, de tijd dringt, je moet het gewicht van maatschappelijke lasten dragen, proberen te voldoen aan de verwachtingen van jezelf en van anderen. Het is zo makkelijk om al het kwaad de overhand te geven. Met wrok door het leven te gaan door al het vermeende onrecht dat je wordt aangedaan.

Maar je maakt het voor niemand beter door van het leven de hel te maken. Door komedie te verafschuwen en te verbannen. Door vrijheid van spraak te beperken. Door meningsverschillen niet te kunnen verdragen. Door alles dood te knuppelen met nuance, terwijl het abstract je volledig ontgaat. Door nooit verbetering bij jezelf te zoeken, maar bij de oneerlijke wereld om je heen. Alles zou zo veel beter zijn, als anderen maar veranderen. Zolang jij dat zelf maar niet hoeft te doen.

Je kunt ook rust en orde ervaren, voordat alles en iedereen is gevormd naar jouw ideaalbeeld. 

Je kunt ook gelukkig zijn, voordat er iets gebeurt.

Author

Comments are closed.