Category

Training

Category

Toen ik in 2010 begon met bloggen en regelmatig zeuren op Facebook, was de digitale fitnessindustrie in Nederland nog simpel. 99% bestond uit krachtsporters die allemaal hetzelfde (en op dezelfde tijdstippen) aten, stopten met eten laat in de avond, dezelfde schema’s volgden en een dikke huid kregen van melk.

De overige 1% die wel vooruit keek en zelfontwikkeling hoog in het vaandel had staan, was niet bijzonder actief op social media of blogs. Althans, niet dat ik weet.

Natuurlijk heb ik mijzelf ook schuldig gemaakt aan alle “bro mythes” die weigeren te sterven sinds de jaren 80, maar sinds 2010 is er een hoop veranderd. De Nederlandse fitnessindustrie ontwikkelt zich op een zeer positieve manier. Voornamelijk omdat mensen elkaar nog steeds klakkeloos napraten, maar nu wordt in ieder geval steeds vaker het juiste nagezegd.

Veranderende doelen

Tot voor kort wilden de meeste cliënten “gewoon een paar kilo afvallen”, “droger en gespierder worden” of met een doordacht trainingsprogramma aan de slag in de sportschool.

Door de lawine van fitgirls, fitcouples en krachtsporters die zichzelf na drie maanden trainen en één wedstrijd personal trainer noemen, is er op social media het beeld gecreëerd dat je niet meer aan krachtsport kunt doen zonder een wedstrijd te doen. Of zonder je bek erover te houden.

Ik durf, zonder te overdrijven, te zeggen dat het aantal cliënten dat nu een wedstrijd wil doen (vooral bikinifitness) vertienvoudigd is. Veelal jonge vrouwen, die nog niet lang bezig zijn met de sport, maar al vijftien “girlcrushes” hebben en echt zóóóó graag een wedstrijd willen doen.

OK, daar is op zich niets mis mee. Het nadeel is dat het merendeel van die dames bij coaches terecht komen die hen niet informeren noch hun verwachtingen vooraf managen.

Bij deze dus, gratis en voor niets, een reality check, voordat je aan wedstrijdfitness begint. Wat kun je voor, na en tijdens je voorbereiding verwachten? Ja, ik realiseer mij dat het onderstaande op een generaliserende toon geschreven is, maar anders is er geen reet aan. Als elke zin politiek correct moet zijn, luister je maar lekker naar Balkenende’s podcast.

De aanloop naar je wedstijd

Veel support en volgers op Instagram

Eerlijk is eerlijk, de Nederlandse wedstrijdscene is niet heel groot en vrijwel iedereen bevindt zich op Instagram. Zodra je aan je eerste wedstrijd begint, heb je een vrijkaart om zo veel foto’s van je reet online te zetten als je wilt, zonder dat daarbij je normen en waarden of zelfrespect in twijfel worden getrokken.

Het voordeel daarvan is dat je onwijs veel aandacht krijgt van vrijgezelle mannen van middelbare leeftijd en vrouwen die ook “al heel lang hard bezig zijn en ooit dromen om een wedstrijd te kunnen doen”, want die vrouwen hebben dit artikel nog niet gelezen.

Aandacht op Instagram is leuk. Tenminste, ik vind er geen hol aan, maar ik kan mij voorstellen waarom mensen het doen. Even een kort moment van zelfreflectie. Wie ben jij buiten social media om?

Maar echt? Ben je het lichtpunt van elk feest? Komen mensen jou graag de hand schudden als je op straat loopt, omdat je onwijs veel bereikt hebt? Ben jij onmisbaar op je werk? Heb je status en aanzien binnen relevante sociale kringen? Ik niet in ieder geval.

Als ik overlijd hoop ik dat er naast de begrafenisondernemer nog iemand op komt dagen. Op social media genereer je vrij snel meer aandacht dan je ooit in het echte leven zult krijgen. Het gevoel dat je iemand bent, dat mensen je zien, kan heel bevredigend zijn.

Als je het belangrijk vindt om continu bevestiging te zoeken van vreemden op het internet, is dat je goed recht. Realiseer je alleen dat die aandacht niet uniek en bijna altijd tijdelijk is. De oppervlakkige aandacht die je krijgt wordt per persoon verdeeld over tientallen, misschien wel honderden vrouwen en mannen die exact hetzelfde doen, zeggen en posten als jij.

Indien je lange-termijn succes belangrijker vindt dan bevrediging op korte-termijn, probeer dan eens na te denken over hoe je jezelf kunt onderscheiden. Je bént namelijk wel uniek, het is alleen jammer dat je op social media jezelf profileert zoals die duizenden anderen. Dan zijn mensen je ook echt sneller vergeten.

Achterhaald advies

Het meeste advies binnen de fitnessindustrie bestaat al dertig jaar en is bij de meesten de laatste eeuwen ook onveranderd gebleven. Men doet het omdat het altijd zo is gedaan en omdat het werkt. “Omdat het werkt” is het favoriete argument om ontwikkeling tegen te gaan en middelmatigheid te accepteren.

Laat ik duidelijk onderscheid maken tussen coaches die hun atleten iets adviseren omdat zij uit ervaring weten dat een bepaalde aanpak beter werkt bij de atleet in kwestie en coaches die hun atleten adviseren omdat iets op die manier moet.

Of omdat ze zeker weten dat het ene beter is dan het ander, zonder uit te kunnen leggen waarom dat zo is, want dan doe je niets anders dan een ander napraten. Het gaat echter in de meeste gevallen om atleten die nog niet eerder een wedstrijd hebben gedaan. Een persoonlijke aanpak lijkt mij daarom niets minder dan essentieel.

Cardio op lege maag

Je hoeft absoluut niet op een lege maag cardio te doen om meer te verbranden, dat is simpelweg niet hoe de energiebalans werkt.

Doe je het omdat dat praktisch is, in verband met je werk? Prima. Of omdat je graag om 05:30 opstaat, omdat dat nu ook een hype is? Prima. Maar hamer dan verdomme niet de hele tijd op het feit dat je zo moet lijden met je lege maag. Want het is niet effectiever dan cardio op een gevulde maag. “Echt w..” Nee.

Slechte training

Uit zowel observaties als studies is duidelijk dat coaches hun atleten graag opeens heel anders laten trainen als ze gaan “preppen” voor een wedstrijd. Zodra het behoud van spiermassa essentieel wordt, lijken zij er alles aan te doen om het verlies van spiermassa te maximaliseren.

Het gebruikte gewicht gaat omlaag, hoeveelheid herhalingen gaat omhoog. Onder het mom van trainen om droger te worden. Jazeker, dat wordt nog steeds gedaan.

Let er alsjeblieft voor jezelf op dat je niet maanden aan werk teniet doet door op een waardeloze manier te trainen tijdens je prep. Spiermassa vereist nog steeds dezelfde prikkel om te blijven bestaan en te groeien naar je wedstrijd toe.

Als je tijdens het bulken/bouwen op een bepaalde manier traint om spiergroei te maximaliseren, waarom zou je dan opeens compleet het tegenovergestelde doen?

Ongezond dieet

Een dieet dat vrijwel exclusief uit zilvervliesrijst, broccoli en witvis bestaat is op geen enkele manier gezond. Wat is er gebeurd met variatie? Je profileert jezelf online als “fitchick”, maar eet ondertussen vier maanden per jaar drie verschillende producten. Je eet alleen “natuurlijke” dingen, maar drinkt wel neongroene pre-workout supplementen. Nee OK.

Vrijwel alle krachtsporters eten te weinig vet. Waarom? Omdat het voedingsadvies binnen deze industrie ook al zeer gedateerd is. Daarnaast hoeven professionele bodybuilders zich weinig zorgen te maken over hun natuurlijke testosteronwaardes die dalen door een te lage vetconsumptie. Hun testosteronwaardes worden netjes meerdere malen per week aangevuld. Nee, niet door ZMA voor het slapen gaan.

Daar is niets mis mee, maar je kunt niet hetzelfde eten als mensen die zich geen zorgen hoeven te maken over hun hormonale gezondheid. Ervan uitgaande dat jij geen testosteron injecteert, zou ik mij wel bezighouden met je hormonale gezondheid en je coach aan zijn mouw trekken als je maandenlang tien gram vet per dag mag eten. Heb je je nooit afgevraagd waarom eiwit en vet “essentiële” macronutriënten worden genoemd?

De vroege ochtenden, het slopende dieet, je verstoorde libido, je moodswings, je partner, familie en collega’s die er geen reet van begrijpen, je ingevallen gezicht, mogelijk je haaruitval, verstoorde menstruatie en constante kwarkadem zijn voor niemand een plezier.

Ja maar dat is het mij waard! Ik doe het voor mijzelf en wil kijken hoe ver ik kan komen! Ook dat is een prima argument. Wel wordt deze vaak met te veel overtuiging gebracht door mensen die niet weten wat zij kunnen verwachten, maar dat terzijde.

Het nadeel is alleen…

Je houdt er meestal geen klote aan over.

Na je show

Obsessie met lekker eten

Nadat je jezelf maandenlang weg van lekker eten hebt moeten forceren (met uitzondering van de lang achterhaalde “cheatdays”), is het niet gek dat je jezelf continu wilt vergrijpen aan vet- en suikerrijk eten. Niet omdat vet en suiker verslavend zijn, maar omdat je daarvan geniet en na je wedstrijd worden je geen beperkingen meer opgelegd.

Veel vrouwen krijgen langdurig geen controle meer op hun eetgedrag. Daar kunnen er veel slecht mee omgaan. Los van de grote gewichtstoename na je wedstrijd (wat normaal is), is het het gevoel van machteloosheid voor velen moeilijk te accepteren.

Het helpt wellicht te bedenken dat het werken naar een wedstrijd toe, in het oog van de maatschappij, alles behalve “menselijk” is. In veel opzichten is dat het ook, want het is immers vrijwillige uithongering tot een ongezonde hoeveelheid lichaamsvet. Na je show ben je jezelf verplicht te accepteren dat je weer “menselijk” mag doen. Er is geen coach meer die tegen je zegt dat chocolade verboden is.

Je volgers op Instagram verwachten niet dat je 365 dagen per jaar aspergepis hebt. Zie je menselijkheid onder ogen. Een wedstrijd doen maakt je één van de velen en je stelt niemand teleur als je daarna de bezemsteel uit je reet verwijdert en gewoon weer normaal doet. Tot aan je volgende wedstrijd.

Ernstige onzekerheid over het lichaam

Vrijwel niemand kan er altijd uitzien zoals zij er op het podium uitzagen. Ook daar hebben veel mensen moeite mee. Het is niet ongebruikelijk om na een wedstrijd binnen een week minimaal vijf kilo aan te komen.

Er zijn een aantal manieren om dat tegen te gaan, waaronder direct na je wedstrijd zeventig chocolademuffins eten omdat je hele sociale netwerk iets voor je meeneemt naar de wedstrijd, maar ook daar zul je in meegetrokken worden en aan toegeven. Het is ook niet beledigend om iedereen vooraf te laten weten dat je niet zit te wachten op acht taarten, want het merendeel donderstraal je toch in de prullenbak.

Je wedstrijd is een piekmoment. Niet eens een dag, maar letterlijk een paar minuten. Je werkt naar een paar minuten om je op je allerbest uit te zien. Voor de jury. Want zonder wimperextensions en make-up is het geen prettig aangezicht.

Accepteer dat en daarmee het (lichtelijk) vervagen van de lijnen over je hele lijf. Dat hoort er nu eenmaal bij.

One minute of fame

Als je het (stiekem) voor de aandacht doet, hoop ik dat je geniet van korte en intense sessies. Die aandacht duurt namelijk niet lang. Er zijn veel wedstrijden, met veel klassen en veel atleten. Er zijn continu andere winnaars en winnaressen en als je men er niet regelmatig aan herinnert dat je toen ergens in die schuur in Groningen gewonnen hebt, is dat snel weer vergeten.

Je wint geen geld, geen sponsoring, geen aanzien, niets. Het idee dat je na een wedstrijd winnen ook gelijk een succesvolle coach zult worden, zou ik ook opzij zetten, want de markt is inmiddels aardig verzadigd. Mocht je geen creatief ondernemingsplan hebben, zou ik zelf doorzoeken naar iets anders.

Of je blijft elke dag selfies plaatsen vanuit je studentenkamer met eronder “living the dream”, terwijl je je keuken en badkamer met vier ongeschoren hipsters deelt.

“Jezus kerel, weer niets anders dan negativiteit. Kun je het niet een keer leuk houden?”
Ondanks dat ik je tot nu toe geen enkele reden heb gegeven om het volgende te geloven, vind ik wedstrijdfitness wel leuk. Mits het op de juiste manier wordt gedaan. Als atleten niet helemaal naar de tering worden geholpen, voor wat uiteindelijk een vijfde plek wordt.

Als verwachtingen tijdens het proces gemanaged worden, als gezondheid altijd een hogere prioriteit blijft krijgen dan Instagram faam en als er af wordt gesteld op wat de persoon in kwestie nodig heeft en niet wat de coach eist, dan kan het echt wel leuk zijn.

Er vallen er veel af, maar zij die er echt voor gaan en gecoacht worden (in plaats van alleen getraind), ontplooien zichzelf vaak op een mooie manier. Zij leren bij over zichzelf, over training, voeding, ontwikkelen wilskracht, zelfvertrouwen, etc.

Het is prachtig als een onzekere meid die je nauwelijks aan durft te kijken, uiteindelijk voor een groot publiek staat en oprecht trots is op zichzelf. Dat is mooi. Maar daarvoor hoeft ze geen 450 cc in haar tieten te pompen en vier maanden na haar show nog steeds doodongelukkig te zijn omdat alles compleet anders was dan zij had verwacht. Dat is zonde.

Het blijft een extreem lastige sport…

..en de meesten zullen nooit de top behalen. De negatieve rol die social media daarin speelt is dat al je helden zo dichtbij komen, dat je het gevoel krijgt dat dit ook haalbaar is voor jou. Vroeger zag je je helden alleen in films op TV, maar nu kun je er praktisch direct mee chatten. Dat maakt hen menselijker, maar vergeet niet dat de wereldtop in elke sport de absolute uitzondering blijft.

Ondanks dat ik een schijthekel heb aan de hashtag #debesteversievanjezelf zit er een hele krachtige waarheid achter waar ik me volledig bij aansluit. Werk aan het vervullen van je eigen maximale potentie en kijk wat je daar uiteindelijk mee kunt bereiken.

Beginnen met de illusie dat je zeker weten Mr. Olympia wordt, omdat alles kan als je er maar hard genoeg voor werkt, resulteert zeker in grote teleurstelling. Fotoshoots, sponsoringen en andere zaken zijn allemaal leuk, maar begin met niets anders dan jezelf in gedachten en het idee dat je een toekomst hebt waar je fysiek en mentaal gezond voor wilt blijven.

Stel je voor dat je straks die shirtloze veertigplusser op festivals bent die nog steeds het idee heeft dat iedereen hem aantrekkelijk vindt, omdat hij nog drie stekeltjes en een flitse zonnebril heeft. Hoe leg je aan je kinderen uit waarom papa nog steeds alleen maar foto’s plaatst van zijn bodybuildingwedstrijd uit 1992?

#awkward

Dit artikel is geschreven door Team Droog coach Victor Mooren.

In Moet je regelmatig oefeningen veranderen om gespierder te blijven worden? heb ik toegelicht dat het hanteren van een vaste selectie van oefeningen voor spiergroei beter is dan het toepassen van willekeurige variatie van oefeningen.

Je prestaties en progressie worden door willekeurige variantie namelijk beperkt door spierschade en spierpijn (DOMS). Bovendien nemen de belasting en spieractiviteit met een te uitgebreide selectie van oefeningen minder goed toe.

Naast het veranderen van de oefeningen, komt het ook voor dat personen op korte termijn hun trainingsvariabelen veranderen, omdat ze een betere spiergroei respons willen bewerkstelligen.

Wat zijn trainingsvariabelen en is het verstandig om deze zomaar te veranderen? In dit artikel lees je hier meer over.

Trainingsvariabelen

Belangrijke trainingsvariabelen die vaak worden veranderd zijn:

  • Trainingsfrequentie – Hoe vaak per week je dezelfde spiergroepen traint
  • Volume – Hoeveel sets je per spiergroep doet
  • Intensiteit – Met welk percentage je van je 1RM traint

Stel dat de 1RM (one repetition maximum, of het gewicht dat je maximaal 1 keer kunt verplaatsen) bij de squat 100 kilo is en je met 80 kilo squat, is dat 80% van je 1RM en dus de intensiteit.

Ook wanneer je een vaste selectie van oefeningen hebt, is het niet verstandig om deze variabelen zomaar aan te passen ten behoeve van een zogenaamde “nieuwe prikkel” voor spiergroei.

Een optimale trainingsfrequentie, volume en intensiteit voor de ontwikkeling van spiermassa is namelijk verschillend per individu. Deze trainingsvariabelen op korte termijn aanpassen is dus geen goed idee.

Beginners

Een beginner heeft bijvoorbeeld een lagere frequentie en in verhouding minder volume en een lagere intensiteit nodig om spiergroei en krachtwinst te optimaliseren.

Beginners kunnen namelijk met een relatief hoge intensiteit niet al hun spiervezels goed activeren. Ook vindt er bij beginners veel meer spierafbraak plaats en dit verklaart waarom een lagere frequentie voor dezelfde spiergroepen beter kan werken (beter herstel).

Meer gevorderd

Hoe meer gevorderd je bent, hoe meer volume je nodig hebt en hoe belangrijker het wordt om met een hogere intensiteit te trainen. Een gevorderd persoon kan namelijk meer spierspanning verdragen en daardoor spierschade weerstaan.

Er is daarom meer volume en een hogere intensiteit vereist om adaptatie (spiergroei) na te kunnen streven. Het optimum volume, de optimale intensiteit en de optimale frequentie liggen daarom bij een gevorderd persoon hoger dan bij een beginner.

Het is dus niet verstandig om deze trainingsvariabelen op korte termijn aan te passen naar variabelen buiten je trainingscategorie. In ieder geval niet als je op dat moment goed vooruit gaat of als je spiergroei wilt optimaliseren.

Wanneer is het wel verstandig om trainingsvariabelen te veranderen?

Het is wel verstandig om veranderingen aan te brengen in de volgende gevallen:

Gebrek aan herstel

Dit heeft in de meeste gevallen met overreaching te maken. Overreaching houdt in dat je niet in staat bent om te herstellen tussen je trainingssessies.

Overreaching kan verschillende oorzaken hebben. Denk aan afwijkingen van het dieet, een slaaptekort, geen vast ritme met de trainingen, het hebben van meer stress, etc.

Het automatisch minderen van volume wanneer je minder goed presteert (reactieve deload), is een goede strategie om de vermoeidheid te managen en dus het herstel te bevorderden.

Undertraining

Wanneer je wel goed kunt herstellen, maar alsnog geen progressie behaalt, kan het zo zijn dat je te weinig doet om adaptatie te bewerkstelligen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat je totaal volume aan de lage kant is.

Wanneer je na en tijdens een trainingssessie veel energie overhoudt, maar daarbij heel langzaam vooruitgaat, betekent het ook dat je trainingsvariabelen niet zijn geoptimaliseerd.

Variabiliteit in herstelcapaciteit

Hoe variabeler iemands herstel is, hoe belangrijker het wordt om vaker het volume omlaag te brengen.

Voorbeeldsituaties hiervan zijn:

  • Verstoord slaapritme (bijvoorbeeld door wisseldiensten)
  • Geen consistentie in je trainingen
  • Regelmatig afwijken van het dieet

In dat geval is het verstandig om een bepaalde dynamiek in je trainingen te houden, om de stress te managen. Het komt er dan vooral op neer dat je vaker aan het deloaden bent.

Als er geen aanpassingen worden gemaakt aan de belastbaarheid, gaan de prestaties er namelijk op achteruit. Het aanpassen van je belastbaarheid is belangrijk om zo optimaal mogelijk aan je doelen te werken.

De lange termijn

Op de lange termijn zijn er pas veranderingen nodig wanneer je verder gevorderd bent en van trainingscategorie verandert. Dit kun je doen door het toevoegen van:

  • Meer volume (meer oefeningen of meer sets per oefening)
  • Toepassen van een hogere frequentie
  • Trainen met een hogere intensiteit

Onthoud dat je het best vooruit gaat met het optimale volume (dit is iets persoonlijks), waarbij te veel volume in overrreaching resulteert. Als je extra sets kunt toevoegen en sneller vooruitgaat, betekent het dat je totaal volume nog niet optimaal is.

Conclusie

Om spiergroei te bevorderen, hoef je de trainingsvariabelen (frequentie, volume en intensiteit) op korte termijn niet zomaar aan te passen. Dit kan zelfs ten koste gaan van de progressie.

Veranderingen van de trainingsvariabelen zijn alleen nodig bij:

  • Stagnatie
  • Variabele herstelcapaciteit
  • Verandering trainingscategorie

Als je goed vooruit gaat met je huidige trainingsvariabelen, is het niet noodzakelijk om hier veranderingen in aan te brengen.

Als de trainingsvariabelen voor jouw trainingscategorie zijn gefinetuned, kun je voor een lange periode effectief spiergroei blijven stimuleren. Het is dus een fabel om de trainingsvariabelen zomaar te veranderen, zodat je meer spiergroei stimuleert.

Lijkt het jou leuk om samen met een online coach te werken aan het optimaliseren van jouw trainingen en voeding? Kijk dan op onze Online Coaching pagina om te zien wat we voor jou kunnen betekenen.

Om hier antwoord op te kunnen geven, moeten we eerst definiëren wat ‘veel herhalingen’ is. Want hoeveel herhalingen zijn veel? Als je powerlifter bent, vind je meer dan vijf herhalingen cardio en als je regelmatig aan Bodypump doet, stop je bij herhaling 15.000 waarschijnlijk met tellen.

Aangezien ‘acht’ onder de meeste krachtsporters het magische getal lijkt, kunnen we stellen dat voor de meeste sporters alles boven de 12-15 herhalingen als veel wordt gezien.

In welke gevallen zijn 12-15+ herhalingen goed in te zetten?

Beginners

Oefening baart kunst. Hoe vaker jij een beweging doet, hoe beter je in die beweging wordt. Stel je voor dat jij van elke oefening 3 x 8 doet en daarmee 24 herhalingen in totaal. Dan heb jij die dag de oefening 24 keer geoefend, ervan uitgaande dat je elke herhaling serieus neemt.

Als je er 3 x 15 doet, zijn dat 45 herhalingen. Bijna het dubbele. Dat is al een significant verschil in een enkele training. Als je die berekening over een paar weken/maanden neemt, kun je je voorstellen dat je met een hogere reprange -veel- sneller bewegingen onder de knie kunt krijgen.

Waarom dan geen 60 herhalingen? Omdat dan het gewicht te licht is om spiermassa en kracht te ontwikkelen. Er zijn echter studies waaruit blijkt dat je zelf bij een intensiteit waarmee je 30 (!) herhalingen redt, spiermassa kunt ontwikkelen, mits je deze sets tot falen doet. Het nadeel hiervan is dan uiteraard dat je trainingen 48 uur duren, dus dat is ook niet ideaal.

Kortom: meer herhalingen = meer oefenen = sneller de techniek onder controle.

Bepaalde oefeningen

Dat klinkt nogal vaag, maar het vergt ook wat extra uitleg. Bepaalde oefeningen zijn ‘meer geschikt’ voor meer herhalingen, in de algemene zin. 15 herhalingen squats, met voldoende intensiteit, is voor de gemiddelde persoon vele malen zwaarder dan 15 leg extensions. Afhankelijk van hoeveel volume en intensiteit je kunt verdragen, is 15 squats doen aan het begin van je training en zo de rest van je training negatief te beïnvloeden, niet altijd verstandig.

Daarbuiten zijn sommige oefeningen ook minder geschikt voor -minder- herhalingen. Zo kun je hele zware leg curls of extensions ook niet altijd even correct uitvoeren als het gewicht te hoog is. Veel te zware lunges of andere unilaterale (1 kant tegelijk) beenoefeningen kunnen weer te blessuregevoelig worden.

Dat zijn situaties waarin je de keuze maakt de hoeveelheid herhalingen te verhogen, om zo de intensiteit te verlagen en techniek en veiligheid de hoogste prioriteit te geven.

Bepaalde spiergroepen

Bepaalde spiergroepen, afhankelijk van de type spiervezels, doen het beter met meer herhalingen. Denk aan de kuiten, onderarmen, traps of je gluteus medius. Ook in dat geval verlaag je het gewicht, maar verhoog je de hoeveelheid herhalingen.

Je kunt, in plaats van alles te onthouden, uiteraard ook een goede coach je programma op laten stellen 😉

Dit is een veel voorkomende vraag en daarmee waarschijnlijk ook voor veel mensen een probleem. Ik vind het ook een interessante vraag, omdat er meerdere antwoorden mogelijk zijn.

Neuromusculaire efficiëntie

Dat klinkt boeiender dan dat het is. Neuromusculaire efficiëntie houdt in principe in hoe efficiënt het centrale zenuwstelsel de juiste (en juiste hoeveelheid) spieren kan activeren.

Probeer even terug te denken aan de tijd dat je voor het eerst een bench press deed met dumbbells in je handen. De kans is groot dat je als een gek begon te trillen, geen controle had over het gewicht (ondanks dat het gewicht niet zwaar was) en ze misschien bijna in je gezicht hebt laten vallen.

Dat komt omdat het lichaam niet gewend is aan de beweging en simpelweg niet weet welke spieren er gebruikt moeten worden. Hoe vaker je een beweging herhaalt, hoe beter je lichaam dat leert.

Het kan dus goed kloppen dat je steeds sterker wordt, zonder daadwerkelijk gespierder te worden, omdat het lichaam steeds efficiënter om leert gaan met de hoeveelheid spiermassa die je hebt. Dit zie je niet alleen bij sporters, maar ook bij beroepen als bouwvakkers, verhuizers, etc.

Techniek

Zeker complexe oefeningen als de squat, deadlift, overhead press en bench press (om nog maar te zwijgen over de olympische lifts), zijn enorm afhankelijk van techniek.

Het komt zeker niet altijd voor, maar wel regelmatig, dat hoe vaker je een beweging herhaalt (zeker in het bijzijn van een coach) hoe beter je erin wordt. Hoe beter je techniek wordt, hoe minder je afhankelijk bent van brute kracht. Zo combineer je goede techniek en kracht en dat resulteert in meer gewicht kunnen verplaatsen.

Je traint niet met genoeg volume

Dit is eigenlijk een vanzelfsprekende en niet nodig om dieper op in te gaan. Maar als je puur op kracht traint en per oefening en set te weinig herhalingen doet, zal spiermassa ook uitblijven. Het ontwikkelen van spiermassa vergt nu eenmaal een bepaalde hoeveelheid volume op een bepaalde intensiteit en daar niet aan voldoen is dan ook niet optimaal voor spieropbouw.

Uiteraard kan het ook nog een voedingskwestie zijn, maar de vraag wordt vooral door beginners gesteld en voor hen zijn naar mijn mening de eerste twee opties het meest relevant.

Jij hebt ZEKER veel aanleg om breed te worden!

Breed? Wat een lachertje. Was het maar waar. Zoals je op de bovenstaande foto ziet, neig ik eerder naar iemand met ongezond ondergewicht. Mijn benen kunnen net mijn – al helemaal niet zo zware – bovenlichaam dragen. Als kind werd ik er altijd op gewezen hoe ontzettend mager ik was en echt eens moest gaan eten.

De oudste foto is de foto linksboven. Daar was ik al 18 en al meerdere jaren aan het trainen. De foto’s van toen ik nog jonger was heb ik nu niet ter beschikking, maar daar keek je echt door me heen.

Mijn interesse in krachtsport is al heel jong ontstaan. Toen ik op de basisschool een bedrijf moest kiezen voor mijn ‘snuffelweek’ (een week lang bij een bedrijf meelopen), was dat ook een sportschool. Dat was toen al geweldig. Al die apparaten waren indrukwekkend en intrigerend. Toen was ik pas 11 of 12.

Die interesse is nooit verdwenen en rond mijn 16e begon het allemaal echt. De manier waarop zal de meeste mensen niet vreemd zijn: FLEX Magazine, Men’s Health, Dutch Bodybuilding, etc.

Allemaal magazines, websites en media waarvan je dan denkt dat het de fitnessbijbel is en elk woord correct. Gelukkig zit dat nu jaren later anders, maar dat terzijde.

Aangezien ik nu 27 ben, betekent dat dus dat ik al 11 jaar naar sportscholen toe ga. 11 jaar. Sta daar even bij stil.

Los van het feit dat ik in 11 jaar, fysiek, veel ‘meer’ had kunnen bereiken, neemt het niet weg dat ik er al 11 jaar lang aandacht aan besteed. Realiseer je dus goed hoe absurd het is als je ongeduldig wordt na een week. Of maand. Of half jaar. Resultaat verwachten is niets meer dan normaal, maar geduld opbrengen is een must.

Toen ik begon met trainen woog ik ongeveer 65 kilo. Dat schommelt nu tussen de 85-90 kilo. Dat zit er helaas echt niet na een dagje trainen en een nachtje slapen aan.

En nu dan? Onderhouden? Wat doe je nu?

Eerlijk is eerlijk, momenteel doe ik eigenlijk zo goed als niets. Al maanden niet. Gelukkig is onderhouden makkelijker dan opbouwen, dus vergt het een stuk minder tijd, maar soms krijgen andere zaken prioriteit.

Dat betekent niet dat ik dagelijks klaag en tegen iedereen huil dat ik ‘geen tijd heb’. Nee. Ik MAAK geen tijd en dat doe ik bewust. Ik maak het niet mooier dan dat het is. Momenteel kies ik ervoor om al mijn tijd en aandacht te steken in mijn carrière en minder in het trainen. De ander kiest ervoor om TV te kijken of elke avond drankjes te doen. Dat is prima, maar daar kies je zelf voor.

Ik heb een alles of niets mentaliteit. Je kunt niet 100% steken in je carrière en 100% in het trainen. Dat gaat niet. Als ik 5-6 uur per week train is dat 5-6 uur dat voor mijn gevoel nu verloren gaat. Anderen kunnen het wel goed combineren, maar nogmaals, je kiest ervoor. Je gaat trainen, of niet en je bent verantwoordelijk voor die keuze. Dat is niemand anders.

Het ligt er ook aan met welke insteek je start met trainen. Kies je voor een korte- of lange-termijn aanpak? Denk goed na over wat voor soort persoon je bent en welk plan daarop aansluit. Goede coaches kunnen je daar ook bij helpen.

Ik heb er begrip voor dat men onder alle sociale (media) druk bezwijkt. Iedereen is een fitgirl. Of fitguy. Iedereen is personal trainer. Iedereen is model. Iedereen is ‪#‎ripped‬ en ‪#‎shredded‬ en iedereen motiveert en inspireert.

Maar eigenlijk is dat de allergrootste onzin die je jezelf wijsmaakt.

Een fractie van de wereldbevolking is in shape. Het overgrote merendeel is ongezond. Dat jij jezelf (digitaal) omringt met mensen die bij jou een nieuw ideaalbeeld (en standaard) vormen is wat anders. Dat is ook niet erg, maar maak jezelf niet gek.

Neem af en toe een stapje terug, adem even goed in en uit en geniet zo nu en dan van het proces. Kijk terug op elke vorm van progressie die je hebt gemaakt en realiseer je dat elke stap vooruit, groot of klein, een stap is die jij hebt gemaakt. Daar mag je best trots op zijn, want de meesten doen of kunnen het niet.

Geniet van jullie week en hopelijk krijgen jullie geen nachtmerries over mijn satéstokjes.

Dit artikel behandelt kort en bondig het probleem waar veel mensen tegenaan lopen als ze zwaar deadliften: hun grip. Of beter gezegd, het gebrek aan grip en daarom de stang midden in hun set neer moeten zetten.

Dit artikel gaat dus niet over hoe vaak je moet deadliften (dat ligt eraan), of je moet deadliften (niks moet), of deadliften optimaal is voor hypertrofie (dat is het niet) of hoe je moet deadliften (dat leer je hier).

Sorry, dit is pas de derde alinea en ik hou me nu al niet aan wat er hierboven staat. Er moet namelijk kort iets gezegd worden over deadlifts en hypertrofie. De reden daarvoor is dat als je grip de beperkende factor is bij de deadlift en je deadlifts doet voor spiergroei – omdat dat voor jou de hoogste prioriteit heeft – je ook andere oefeningen kunt overwegen. Een van de redenen waarom een deadlift niet optimaal is voor hypertrofie, is dus omdat je grip (handen/onderarmen) en onderrug al snel de beperkende factor worden en niet je hamstrings/glutes. Aangezien je de oefening doet voor je hamstrings/glutes is het zonde als andere spieren het eerder begeven en je daardoor de gewenste spieren niet optimaal prikkelt.

Als je deadlift voor powerlift doeleinden of omdat je deadliften gewoon fucking awesome vindt, zul je uiteindelijk hoogst waarschijnlijk iets moeten doen ter verbetering van je gripkracht.

Daar zijn een aantal goede opties voor:

    deadlift_grip

  1. Gebruik een ‘mixed grip’. De meeste mensen prefereren een overhandse grip (knokkels van je af) met hun sterke hand en een onderhandse grip (knokkels naar je toe) met hun zwakke hand. Dit is – voor je grip – een voordeel, omdat de bar een stuk moeilijker in je handen rolt vergeleken met een dubbele overhandse grip. Bij een dubbele overhandse grip rolt de bar naar je toe, omdat je duimen wegglijden. De gemixte grip gaat die rotatie tegen. Het is daarentegen wel raadzaam om altijd zo lang mogelijk met een dubbele overhandse grip te deadliften, om je gripkracht zo veel mogelijk te ontwikkelen.
  2. Gebruik magnesiumpoeder/chalk. Chalk maakt je handen gortdroog, zo simpel is het. Zonder zweet aan je handen, glijdt de bar een heel stuk minder. Zelfs als je geen zweethanden hebt, verbetert chalk je grip aanzienlijk. In genoeg sportscholen lopen de meest verschrikkelijke, asociale bavianen die je je kunt bedenken, maar mag je geen chalk gebruiken, omdat de vloer van dertien cent per vierkante meter dan vies wordt. Dat is een nadeel. Er bestaat echter ook vloeibare magnesium. Ideaal voor de sporter die meer grip nodig heeft, maar er geen bende van wil maken.
  3. Gebruik lifting straps. Straps zijn, simpel gezegd, lange lappen stof die om je pols heen zitten en je om een bar heen kunt wikkelen. Het vergt even wat oefenen voordat je ze er strak omheen krijgt – geef dus niet meteen op – maar zijn daarna zeker de moeite waard. Bij straps geldt hetzelfde als bij de mixed grip. Stel het gebruik ervan zo lang mogelijk uit zodat je je gripkracht voldoende ontwikkelt. Gripkracht is niet alleen belangrijk bij het deadliften. Als je geliefde ooit een helikopter uit dondert, omdat ze per se hakken aan wilde, zul je haar ook vast moeten kunnen houden tot je weer veilig geland bent. Of niet, als je er makkelijk van af wil komen.
  4. Oefeningen voor je gripkracht doen. Net als met alles, kun je ook voor het verbeteren van je grip vijfentachtig oefeningen vinden. Maak het niet te gek en hou het simpel. Denk aan farmer walks met dumbbells, hangen aan een pull-up bar tot falen of de auto van je buurman naar een andere parkeerplek trekken. Je kunt, indien je oefeningen als pull-ups (of gewoon deadlifts) doet, na de laatste herhaling van je laatste set, de bar vast blijven houden tot je het niet meer volhoudt.

That’s it. Er is niet veel spannends over te vertellen, omdat het niet een heel complex onderwerp is. Met eenvoudige oplossingen kun je al een heel eind komen.

Happy deadlifting!

8 oktober 2010 publiceerde ik mijn eerste blogpost. Was dat een goed artikel? Nou nee, niet echt, maar dat geeft niet. Over de jaren heen is er veel veranderd, heb ik veel geleerd en hopelijk veel mensen geholpen. Dat wil ik vanaf juni 2015 samen met Dogan Tekin naar een hoger niveau tillen.

Om dit te realiseren zijn we Perfect Performance Sport Clinics gestart.

Er is tegenwoordig zeer veel vraag naar praktijkles onder personal trainers. De meeste opleidingen, workshops en cursussen bieden je genoeg theoretische kennis, maar als (toekomstige) succesvolle trainer wil je dit effectief toe kunnen passen in de praktijk. Helaas is er te weinig antwoord op de huidige vraag van de fitnessprofessional. Daar willen wij iets aan veranderen.

Wat is Perfect Performance?

Perfect Performance is een praktijkcursus van vier zaterdagen. Elke zaterdag wordt er vijf uur inhoudelijk aandacht besteed aan de meest effectieve, complexe en veel voorkomende oefeningen binnen de krachtsport. Oefeningen die elke personal trainer volledig moet beheersen en moet over kunnen brengen aan zijn of haar cliënten. Daarbuiten worden er progressies en regressies behandeld. Oftewel, variaties voor minder en verder gevorderde sporters, zodat trainers op de lange en de korte termijn hun cliënten van oefeningen kunnen voorzien. Je gaat dus naar huis, wetende dat jij als trainer al deze oefeningen perfect uit kunt voeren, maar ook perfect kunt overbrengen bij de persoon die je voor je hebt tijdens een training.

CURSUSDAG 1
SQUATS / FRONT SQUATS

Regressies / progressies: air squats, goblet squats, split squats, bulgarian split squats, lunges & plyometrics (box jumps e.d.).

CURSUSDAG 2
CONVENTIONAL & SUMO DEADLIFTS

Regressies / progressies: heupen openen, kettlebell deadlift, block/rack pulls, single leg dumbbell deadlift, single leg landmine deadlift.

CURSUSDAG 3
BENCH PRESS, OVERHEAD PRESS & CABLE / DUMBBELL PRESS

Regressies / progressies: floor press, overhead press met stok, alternating dumbbell press, chained bench press, chained overhead press, alternating overhead press.

CURSUSDAG 4
PULL UP / CHIN UP, SINGLE DUMBBELL ROW & BARBELL ROW

Regressies / progressies: TRX/Ring row, band assisted pull & chin up, chest assisted dumbbell row, bent over landmine row, double dumbbell row, chained pull & chin up.

Waarom is het handig om je in te schrijven?

  • Je leert zelf de techniek te beheersen om beter de juiste techniek over te brengen en aan anderen te leren.
  • Je leert sneller fouten te detecteren en deze effectief op te lossen.
  • Je leert de techniek van een oefening aan te passen aan iemands lichaamsverhoudingen of beperkingen.
  • Je vergroot je praktische kennis aanzienlijk. Iets wat veel trainers missen.
  • Je kunt alles wat je leert direct toeppassen op de werkvloer bij je eigen cliënten en bij jezelf.
  • Je oefeningsarsenaal wordt vergroot (grotere toolbox), waardoor je een breder publiek kunt bedienen.
  • Je techniek wordt geoptimaliseerd. Dat heeft direct een positieve invloed op een training en daarmee de progressie van jezelf en je cliënten.

Interesse om mee te doen?

Er zijn niet veel plekken meer, dus als je er bij wilt zijn, schrijf je dan direct in via deze link!

Het internet wordt de laatste maanden gebombardeerd met artikelen en video’s van oefeningen die goed zijn voor de benen en de billen, maar als leek weet je in de meeste gevallen nog steeds niet hoe je oefeningen het beste kunt verwerken in je trainingen. Vandaar dat ik deze relatief zonnige maandagmiddag vrij heb genomen om dat voor je te doen.

Hou er uiteraard rekening mee dat het hier nog steeds over niet-gepersonaliseerde en algemene schema’s gaat, maar de kans is groot dat het beter is dan wat je nu doet. Met alle respect.

Om je trainingen voor de benen en billen te programmeren zijn er natuurlijk een aantal belangrijke factoren van belang. Denk aan onder andere:

  • Je trainingsniveau: hoe meer gevorderd je bent, hoe meer trainingsvolume je meestal kunt tolereren en hoe vaker je een spiergroep kunt trainen, indien je voeding goed aansluit op je trainingen.
  • Je doelen: hoe gespierder je wilt worden, hoe meer volume je uiteindelijk nodig hebt en hoe vaker je een spier zult moeten trainen, indien je zo snel mogelijk je doelen wilt bereiken.
  • Hoe vaak je per week traint: hoe hoger je trainingsfrequentie, hoe lager het volume per training over het algemeen. Als je drie keer per week traint, zul je per training meer moeten doen dan als je elke dag traint.

Het is voor mij onmogelijk om met al die factoren rekening te houden. Daarom vind je hieronder enkele workouts voor het onderlichaam, die je zelf naar wens in je week kunt plakken. Als je nog steeds elke dag een aparte spiergroep traint, adviseer ik je dit artikel eerst te lezen. Als je je benen en billen de hoogste prioriteit wilt geven, moet je ze niet een keer per week trainen, zoals de spiergroepen met een lagere prioriteit. Dat werkt simpelweg niet optimaal.

5

Voorbeeld 1

OEFENING SETS x HERHALINGEN
Front Squat 4 x 8
Hip Extensions 3 x 10
Bulgarian Split Squat 3 x 12
Leg Curl (unilateraal) 5 x 12
Hip Thrust 4 x 8
Seated Band Abduction 3 x 20
Cable Pull Through 3 x 15
Standing Calf Extensions 5 x 8

385114305

Voorbeeld 2

OEFENING SETS x HERHALINGEN
Back Squat 4 x 8
Romanian Deadlift 3 x 10
Walking Lunges 3 x 12
Glute-Ham Raise 5 x 12
Glute Bridge 4 x 8
Seated Band Abduction 3 x 20
Cable Pull Through 3 x 15
Standing Calf Extensions 5 x 8

5 (1)

Voorbeeld 3

OEFENING SETS x HERHALINGEN
Leg Extensions 5 x 12
Leg Curl (unilateraal) 5 x 12
Dumbbell Step Ups 3 x 12
Good Mornings 3 x 12
Hip Thrust 4 x 10
Seated Band Abduction 3 x 20
Reverse Hyper 3 x 15
Standing Calf Extensions 5 x 8

Aanpassen aan niveau

Afhankelijk van je niveau, kun je ervoor kiezen om de hoeveelheid sets te verhogen of te verlagen. Men denkt over het algemeen dat meer oefeningen nodig zijn, maar je hebt simpelweg meer volume nodig en dat bereik je het makkelijkst door de hoeveelheid sets te verhogen per oefening.

Dit artikel is een gastblog geschreven door wetenschapper Jorn Trommelen.

Insuline is het hormoon dat je lichaam aanmaakt wanneer je koolhydraten eet. Oh, en het maakt je moddervet. Althans, dat is wat de low-carb dietgoeroes je zullen vertellen. Maar als insuline zo slecht is voor je fysiek, waarom spuiten bodybuilders dan doelbewust insuline in?

Ik ga je er alles over vertellen.

De basis over insuline

De voornaamste taak van insuline is om je bloedsuiker onder controle te houden. Je lichaam kan minder gevoelig worden voor het effect van insuline, wat resulteert in diabetes type 2. De afgelopen jaren heeft insuline een slechte naam gekregen als het grote boze opslaghormoon. Insuline zou ervoor zorgen dat je vetverbranding stil wordt gelegd en alles wat je eet meteen wordt opgeslagen als vetmassa. Dat is het principe waar low-carb diëten op gebaseerd zijn: minder koolhydraten eten resulteert in minder hoge insulineniveaus en dus in minder lichaamsvet.

Dat klinkt allemaal leuk, maar de werkelijkheid ligt wat ingewikkelder. In tegenstelling tot de low-carb aanbidders, wordt insuline in de fitnesswereld juist bewonderd, omdat het zou helpen om spiermassa op te bouwen.

Maar klopt daar iets van?

Dat vroeg ik me ook af en daarom heb ik er een systematische review over geschreven. Oftewel: we hebben alle gepubliceerde experimenten waarin insuline werd ingespoten en spiergroei werd gemeten onder de loep genomen. Maar voor ik onze bevindingen ga delen, zal ik eerst nog wat achtergrondinformatie geven.

Hoe zou insuline dan eigenlijk moeten zorgen voor meer spiergroei?

Er zijn hier twee theorieën voor:

  • De eerste is dat insuline direct de spiercel aanzet tot groeien. Insuline gaat min of meer naar de spiercel toe en draait daar de groeiknop omhoog.
  • De tweede is dat insuline de bloedstroom naar spieren verhoogt. Daardoor kunnen voedingsstoffen, hormonen, etc. beter de spier in. Dit zet op zijn beurt de spier aan tot groei en de daarvoor nodige bouwstenen worden daarbij aangeleverd.

OK, leuke theorieën, maar werkt het ook?

Insuline in combinatie met aminozuren

Nadat we de hele wetenschappelijke literatuur in kaart hadden gebracht, waren de resultaten 50-50. De helft van de studies vond dat insuline inderdaad spiergroei stimuleerde, de andere helft niet. Dus daarom gingen we kijken of er patronen in de studies te vinden waren die verklaarden of insuline wel of niet werkte.

In veel studies werd niet alleen insuline ingespoten, maar ook aminozuren (de bouwstenen van eiwitten en spieren). Al deze studies vonden dat de combinatie van insuline en aminozuren spiergroei stimuleerde. Echter stimuleren aminozuren op zichzelf ook al spiergroei. Dus de vraag wordt dan, stimuleert de combinatie van insuline en aminozuren de spiergroei meer dan wat aminozuren op zichzelf doen?

Die vraag is duidelijk beantwoord in een mooie studie. De proefpersonen in deze studie werden ingedeeld in 4 groepen. Alle 4 de groepen kregen een infuus met veel aminozuren. Daarnaast kregen ze ook allemaal nog insuline, maar in verschillende doseringen per groep (van zeer laag, tot zeer hoog). Wat de dosis insuline ook was, de spiergroei was in elke groep hetzelfde.

Conclusie 1: wanneer aminozuren verhoogd zijn in het lichaam, heeft insuline geen meerwaarde op spiergroei.

Insuline verlaagt aminozuren

Uiteraard waren er ook een hoop studies waarin insuline werd toegediend zonder aminozuren. Dat heeft echter een groot probleem; insuline zorgt namelijk voor een verlaging van de hoeveelheid aminozuren in het bloed en aangezien de aminozuren op zichzelf al spiergroei stimuleren, schieten deze studies zichzelf min of meer in hun eigen voet. Het was dan ook geen verrassing dat insuline geen spiergroei stimuleerde in de studies waarin het een verlaging van de aminozuren in het bloed veroorzaakte.

Conclusie 2: een insuline-infuus verlaagt de hoeveelheid aminozuren in het bloed wat elk mogelijk positief effect op spiergroei voorkomt.

Is de hoeveelheid insuline van belang?

Er zijn allerlei verschillende hoeveelheden insuline bestudeerd in de verschillende studies. Echter leek de hoeveelheid insuline niet echt van belang voor de resultaten, met uitzondering van extreem hoog toegediende hoeveelheden. Deze hoeveelheden zijn vele en vele malen hoger dan wat het lichaam zelf kan aanmaken. We noemen dit suprafysiologische (bovennatuurlijke) hoeveelheden. Deze bovennatuurlijke hoeveelheden zijn niet veel bestudeerd, omdat ze erg gevaarlijk zijn. Maar de keren dat ze onderzocht zijn, leken ze wel effectief voor spiergroei.

Conclusie 3: bovennatuurlijke hoeveelheden insuline lijken effectief voor spiergroei.

Is het effect van insuline afhankelijk van leeftijd?

De 3 voorgaande categorieën hebben ons 3 duidelijke conclusies gegeven wanneer insuline wel en geen effect heeft op spiergroei, maar dan blijven er nog steeds een hoop studies over die niet in die categorieën vallen en verschillende resultaten hebben.

Al deze studies voorkwamen dat insuline de aminozuren in het bloed verlaagde op een van de volgende twee manieren:

  • De eerste manier is om een kleine hoeveelheid aminozuren in te spuiten om de verlaging te compenseren (maar te weinig om op zichzelf spiergroei te stimuleren).
  • De tweede manier is om insuline alleen lokaal in een spier toe te dienen, bijvoorbeeld een been. Op die manier heeft insuline geen effect op de rest van het lichaam en wordt er dus vers bloed met normale hoeveelheden aminozuren aangevoerd naar dat been.

Vervolgens gingen we kijken of leeftijd een invloed heeft op de effecten van insuline. De reden daarvoor is dat er aanwijzingen zijn dat de bloedvaten van ouderen (65+) niet meer goed reageren op insuline en ze daardoor dus misschien niet effectief voedingsstoffen naar de spier kunnen vervoeren.

Er waren 3 studies met ouderen die geen effect lieten zien van insuline op spiergroei, maar één studie deed dat wel. Echter was die ene studie wel de studie met de hoogste dosis insuline.

Conclusie 4: ouderen zijn niet gevoelig voor een lage hoeveelheid insuline, maar misschien wel voor een hogere dosis.

Werkt insuline nu wel of niet op de spiergroei?

Dus op het einde hebben we rekening gehouden met 4 factoren:

  • Of er naast insuline ook aminozuren ingespoten werden;
  • Of insuline een verlaging van aminozuren in het bloed veroorzaakte;
  • Of de concentratie insuline natuurlijk was of bovennatuurlijk hoog;
  • Of de proefpersonen jong of oud waren.

Er bleven vervolgens 21 studies over, waarvan 8 aangaven dat insuline een positief effect had op spiergroei en 13 aangeven dat dit niet het geval was.

Conclusie 5: het merendeel van de studies geeft aan dat insuline geen effect heeft op de spiergroei van gezonde jongen mannen.

Praktische vertaling

Wat betekent dit nu allemaal?

Het inspuiten van zeer hoge doses insuline, zoals bodybuilders doen, lijkt inderdaad te werken voor spiergroei. Echter is dit wel extreem gevaarlijk en is iets wat we niet aanbevelen. Dus wat betekent dit nou voor de alledaagse krachtsporter die geen insuline injecteert?

Het zo snel mogelijk innemen van koolhydraten na een training wordt vaak aanbevolen, omdat dit zorgt tot een verhoging van insuline, dat op zijn beurt spiergroei zou moeten stimuleren.

Maar de hoeveelheden insuline die je lichaam aanmaakt als reactie op voeding is eindeloos veel lager dan de waardes die je bereikt wanneer je het inspuit. Of je natuurlijke afgifte van insuline nu laag, gemiddeld, of hoog is door het innemen van voeding, het gaat je niet helpen om meer spiermassa op te bouwen.

Maar hoe zit het dan met spierafbraak?

We hebben tot nu toe alleen besproken wat er gebeurt met spiergroei, maar insuline kan ook spierafbraak remmen. Echter heb je maar een klein beetje insuline nodig voor maximale remming van spierafbraak. De inname van een eiwitshake zorgt al voor voldoende afgifte van insuline voor maximale remming van spierafbraak. Daarbuiten zorgt eiwit zelf natuurlijk ook voor een remming van spierafbraak. Er is niets zo eiwitbesparend als eiwit zelf.

Maar hoe zit het dan met spierglycogeen?

Je lichaam kan koolhydraten opslaan in de spier als spierglycogeen. Dit wordt vervolgens verbruikt als brandstof tijdens inspanning. Insuline verhoogt de opbouw van spierglycogeen. Het innemen van koolhydraten is effectief om spierglycogeen weer aan te vullen. Dit zou dus nuttig kunnen zijn om vaker en langer te kunnen trainen. Hoewel het aanvullen van spierglycogeen een van de belangrijkste factoren in het herstel van duurtraining is, verbruik je tijdens krachttraining echter niet zoveel glycogeen. De hoeveelheid glycogeen die verbruikt wordt met krachttraining vult zichzelf makkelijk aan voor de volgende trainingssessie van die spiergroep. Daarvoor hoef je niet speciaal koolhydraten te eten na je training.

Eindconclusie

Het beïnvloeden van je natuurlijke productie van insuline door middel van voeding gaat niet helpen bij het opbouwen van meer spiermassa.

Echter, vergis dit niet met een “vermijd koolhydraten!”-boodschap. Er is absoluut niet mis met koolhydraten. Kijk maar eens hoeveel Guy er eet op een dag 😉

Als koolhydraten binnen je voedingsschema passen dan kun je ze gewoon eten. Het gaat je waarschijnlijk geen kwaad doen om ze te nemen na je training en er is een heel klein kansje dat het misschien een klein positief effect heeft.

Het is alleen absoluut geen must, zoals vaak beweerd wordt.

Eur J Endocrinol. 2015 Feb 2. pii: EJE-14-0902. [Epub ahead of print]
MECHANISMS IN ENDOCRINOLOGY: Exogenous insulin does not increase muscle protein synthesis rate when administrated systemically: a systematic review.
Trommelen J1, Groen B2, Hamer H3, de Groot LC4, van Loon LJ5.

——————————————————————————————————————

Jorn Trommelen is een bewegingswetenschapper op de Universiteit van Maastricht. Wanneer hij even niet in het lab is, is hij waarschijnlijk aan bloggen over zijn onderzoek op www.nutritiontactics.com

Als het om ons metabolisme gaat, worden veel zaken vaak enorm gesimplificeerd. Het metabolisme van de mens is echter extreem complex en uitspraken als “ik voel dat mijn metabolisme langzaam is” is misschien nog onzinniger dan “ik voel dat het volgende week dinsdagmiddag gaat regenen in oost-Ethiopië”. Het slaat gewoonweg nergens op. Er zijn boeken met meer dan negenhonderd pagina’s geschreven over alle functies van het metabolisme, dus laten we onszelf niet slimmer voordoen dan dat we zijn. Daarbuiten is het belangrijk om te begrijpen dat je stofwisseling (metabolisme) en je spijsvertering niet hetzelfde zijn. Die twee termen worden regelmatig door elkaar gehaald. In dit artikel gaat het over het metabolisme.

Specifiek over “langzame” en “snelle” stofwisselingen. In de titel noem ik het mythes, maar dit is niet per definitie waar. Het vergt wat nuance. Theoretisch kun je namelijk echt een relatief langzame stofwisseling hebben (vergeleken met iemand die een relatief snelle stofwisseling heeft). Het verschil is alleen in het meest extreme geval noemenswaardig, maar over die kans lees je straks meer. Vandaar dat het een mythe genoemd wordt als beweerd wordt dat je over- of ondergewicht hebt door je stofwisseling. Vanzelfsprekend gaat het hier exclusief over gezonde mensen en behandelen we geen metabole stoornissen, die overigens zeer zeldzaam zijn.

Dit artikel beantwoordt hopelijk een aantal veel voorkomende vragen zoals:

Waarom kunnen sommige mensen veel meer eten dan anderen?

Waarom heb ik veel meer moeite met aankomen dan anderen om mij heen?

Ben ik te dik (of te dun) door mijn stofwisseling?

Om die vragen te beantwoorden en meer begrip te krijgen over het onderwerp, is het noodzakelijk om de basis van de energiebalans uit te leggen en het met name te hebben over je TDEE. TDEE staat voor Total Daily Energy Expenditure, oftewel de dagelijkse hoeveelheid calorieën die je verbrandt. Dit proces is dynamisch, constant variërend en complexer dan de meesten denken, maar ik loop nu voor op zaken, dus even een stap terug.

Wat zijn calorieën eigenlijk?

Laten we bij het begin beginnen. Calorieën zijn geen kleine korreltjes in je eten die ervoor zorgen dat je dik wordt, nee. Een calorie staat voor een eenheid energie en is een meeteenheid, zoals grammen of centimeters. Een calorie is iets anders dan een kilocalorie (kcal). Een kilocalorie staat namelijk gelijk aan 1000 calorieën. Calorieën en kcal worden bijna altijd door elkaar gebruikt (ook door mij), wat niet extreem relevant is, maar wellicht belangrijk om soms in het achterhoofd te houden. Als jij iets eet of drinkt waar 100 calorieën in zitten, levert dat 100 calorieën aan energie voor het lichaam.

Calorieën worden opgeslagen of verbrand. Zo simpel is het. Energie gaat niet verloren en verdampt niet op magische wijze in het lichaam. Als we het hebben over calorieën die we binnenkrijgen, hebben we het uiteraard over eten en drinken. Het wordt pas interessant als we kijken naar wat we met calorieën doen en wat allemaal invloed heeft op de “calorieën uit”-kant van de balans. Veel meer factoren hebben namelijk invloed op de “calorieën uit”-kant, vergeleken met de “calorieën in”-kant.

Terug naar je TDEE

Nogmaals, TDEE staat voor Total Daily Energy Expenditure en houdt de totale hoeveelheid calorieën in die je op dagelijkse basis gebruikt.

TDEE = BMR/RMR + TEF + NEAT + TEA

Bovenstaande formule kan nu nog als hoge wiskunde overkomen, maar als je door dit artikel heen komt, is het allemaal net even wat duidelijker. Laten we elke term apart behandelen.

BMR / RMR
Ook deze twee termen worden vaak door elkaar gebruikt, terwijl ze van elkaar verschillen.

BMR = Basal Metabolic Rate, of Basaal Metabolisme in het Nederlands, is de stofwisseling die nodig is om de minimale hoeveelheid energie te leveren die noodzakelijk is voor primaire levensprocessen. De belangrijkste processen die daaronder vallen, zijn ademen en je hartslag. Je BMR wordt gemeten na acht uur slaap en twaalf uur vasten. Dat zijn dus strikte en vooraf afgesproken condities. Als hier niet aan kan worden voldaan, spreek je over RMR.

RMR = Resting Metabolic Rate, of Rustmetabolisme in het Nederlands. RMR en BMR verschillen ongeveer 10% van elkaar, maar dit is over het geheel niet heel erg relevant.

Wat wel relevant is, is dat je BMR/RMR voor meer dan de helft van je totale energieverbruik zorgt, ervan uitgaande dat je niet elke dag een marathon rent. Terwijl veel mensen dus denken dat sport extreem veel bijdraagt aan de calorieën die je verbrandt, verbrand je het merendeel van je dagelijkse aantal calorieën door niks anders te doen dan je hart laten kloppen, nadenken, ademhalen en je lever en nieren hun werk laten doen.

TEF
TEF = Thermic Effect of Food of het thermogene effect van voedsel in het Nederlands. TEF is simpel gezegd de hoeveelheid energie die nodig is om de voeding die je consumeert te verteren, absorberen en verwerken.

  • Eiwit: 20-35% van de energie die je consumeert en daarmee de hoogste TEF
  • Koolhydraten: 5-15%
  • Vet: maximaal 5-15%

Hoe meer je eet, hoe hoger de TEF dus ook wordt. Hoe meer je eet, hoe meer energie er immers nodig is om dit allemaal te absorberen.

NEAT / SPA
Dit is de meest interessante en dynamische factor die invloed heeft op hoeveel calorieën je nodig hebt en dagelijks gebruikt. Dit is ook de factor die eigenlijk niet vooraf te berekenen is. Daarom is het theoretisch een stuk moeilijker om te berekenen hoeveel calorieën je nodig hebt om aan te komen, dan om af te vallen.

NEAT / SPA zijn verschillende afkortingen maar staan voor hetzelfde.

NEAT = Non Exercise Activity Thermogenesis
SPA = Spontaneous Physical Activity

Dit zijn dus alle fysieke handelingen die je verricht wat niet bewust trainen is.

Waar moet je dan aan denken? Aan meer dan je waarschijnlijk bij stil staat. Denk aan staan in plaats van zitten, de trap kiezen in plaats van de lift, ijsberen over het treinstation, op je pen kauwen, aan het eelt op je handen pulken, onrustig met je knie trillen, etc. Zelfs verschillen tussen extroverte/drukke en introverte/rustige mensen kan hier enorm van invloed op zijn. Als jij een persoon bent die constant van collega naar collega loopt, veel praat en daarbij veel je handen gebruikt, verbrand je een stuk meer energie dan je zittende collega die constant naar je geouwehoer moet luisteren.

Je kunt het zo gek niet bedenken, of het heeft wel invloed op deze factor van de totale som. Het lastige is dat vrijwel alles wat hieronder valt onbewust gebeurt. Je kunt hier dus moeilijk rekening mee houden, laat staan vooraf berekenen. Tenzij je je de rest van je leven constant bewust wilt zijn van elke fysieke beweging die je maakt en dat allemaal in je dagboek wilt schrijven, gaat dit niet werken.

TEA
Dan blijft TEA nog over.

TEA = Thermic Effect of Activity. Oftewel, alle energie die je gebruikt tijdens het trainen. Veel mensen zijn er ondersteboven van dat er niks gebeurt met hun fysiek, ondanks dat ze “drie keer per week naar de sportschool gaan”. Er is echter een groot verschil tussen naar de sportschool gaan en daadwerkelijk trainen. Ondanks dat de hoeveelheid calorieën die je gebruikt tijdens het trainen ook varieert tussen mensen, is dit verschil niet extreem, maar zeker bij slanke mensen kunnen alle kleine beetjes helpen.

Ook TEA is geen statisch getal, vanzelfsprekend. De ene dag train je harder dan andere dagen en gebruik je meer calorieën, maar het is nog complexer dan dat. Het lichaam probeert altijd ‘in balans’ (homeostase) te blijven. Als je het vanuit een evolutionair standpunt bekijkt, is het ook vrij logisch dat je kans op overleven groter is als je minder calorieën gebruikt tijdens fysieke inspanning. Wat dat betekent, is dat je lichaam efficiënter wordt in het behouden van energie tijdens bewegingen die je vaker hebt gedaan. Als jij elke week vijf kilometer rent buiten, verbrand je de eerste keer meer energie dan een jaar later, terwijl vrijwel niemand daar rekening mee houdt.

Het verbeteren van je conditie is een goed teken van deze vorm van fysiologische adaptatie. Zo is er neuromusculaire adaptatie, fysiologische adaptatie als toename van spiermassa en toename van botdensiteit (dikte) en cardiovasculaire adaptatie. Deze termen in detail behandelen is nu niet relevant, maar het komt erop neer dat je niet altijd de hoeveelheid calorieën verbrandt die je horloge aangeeft. Die hoeveelheid neemt af naarmate je het vaker doet.

TEA heeft ook invloed op NEAT/SPA. Juist omdat het lichaam energie wil behouden (afvallen is namelijk niet altijd gunstig), kan dat onbewust je bewegingsgedrag beïnvloeden. Zeker bij een lage calorie-inname, neemt NEAT/SPA af als TEA toeneemt. Oftewel, hoe meer je traint, hoe “luier” je in het dagelijks leven wordt. Dit is bij gezonde individuen vrijwel altijd het geval. Nogmaals, dit is niet altijd een bewust proces.

Wat een lading aan onbegrijpelijke tekst, heb je geen afbeelding?

Als je alle bovenstaande factoren neemt en dit in een afbeelding verwerkt, komt het er als volgt uit te zien:

grafiek

Deze tabel laat een algemeen overzicht zien van het dagelijkse calorieverbruik van een persoon.

In dit geval zorgt de BMR/RMR voor 0-1500 kcal, TEF voor 500 kcal (totaal 2000 per dag), NEAT/SPA voor 1000 kcal (totaal 3000 per dag) en TEA voor 500 kcal (3500 kcal per dag).

Zoals eerder vermeld, zijn de factoren dynamisch en veranderen vrijwel constant. Je beweegt niet elke dag evenveel, ondanks dat je dat misschien denkt. Je traint niet elke dag even hard, ondanks dat je dat misschien denkt. Je gebruikt niet elke hardloopsessie evenveel calorieën, ondanks dat je dat misschien denkt. Het punt van dit artikel is laten zien dat het allemaal een stuk complexer is dan veel mensen denken en het onmogelijk is om dingen te “voelen” of simpelweg ergens van uit te gaan.

Er wordt ook vaak gedacht dat als de hoeveelheid calorieën die nodig is om je huidige gewicht te behouden (“onderhoud”) 2000 calorieën is, je een bepaalde hoeveelheid gewicht zult blijven verliezen per week. Ook dat werkt niet zo. Je BMR/RMR past zich aan aan zowel gewichtsverlies als aan gewichtstoename. Daarom verandert niet alleen de hoeveelheid calorieën die je elke dag gebruikt, maar de hoeveelheid die je binnenkrijgt, moet daarop aansluiten en ook aangepast worden. Bij sommige mensen meer dan bij anderen.

Ervan uitgaande dat dit artikel een grote onduidelijke rommel is geweest, gaan we terug naar de vragen uit de inleiding.

Waarom kunnen sommige mensen veel meer eten dan anderen?

Omdat, zoals je hierboven gezien hebt, verschillende factoren een rol spelen op hoeveel calorieën je per dag nodig hebt. Niet alleen dat, bij de ene persoon verandert de NEAT/SPA-factor meer dan bij een ander. Dat wil zeggen dat de ene persoon (on)bewust (veel) meer gaat bewegen naarmate hij/zij meer eet dan de ander. Daarom kan ik bijvoorbeeld mijn gewicht behouden rond de 2500 kcal per dag, maar kom ik pas aan als ik bijna het dubbele hiervan binnenkrijg. Dit terwijl de meeste websites zullen claimen dat als je een paar honderd calorieën meer dan je onderhoud binnenkrijgt, je aan zult komen. Zo simpel is het niet.

Kortom:

  • De ene persoon gebruikt op dagelijkse basis (veel) meer calorieën dan een ander buiten het trainen om. Dit is afhankelijk van je baan en zelfs je persoonlijkheid.
  • Niet iedereen traint even hard. De trainingsintensiteit verschilt enorm per persoon. Gevorderde atleten zullen bij dezelfde trainingsintensiteit minder energie gebruiken dan beginners.
  • Samenstelling van dieet heeft invloed op hoeveel energie je gebruikt. Een eiwitrijk dieet vergt meer energie dan een koolhydraatrijk dieet, bijvoorbeeld.

Daarom dus.

Ben ik te dik (of te dun) door mijn stofwisseling?

Nee, dat ben je niet. Ik was praktisch klaar met dit artikel, toen ik me realiseerde dat een van mijn vorige posts deze vraag al beantwoordt. Lees hier het artikel ‘Het Mysterie: Dik Blijven Door Te Weinig Eten‘.

Om er nog maar even op te hameren. Een zwaarder persoon heeft letterlijk ‘meer mens’ om te onderhouden en rond te slepen. Dat betekent dat de BMR/RMR van een zwaarder persoon hoger is dan van een dunner persoon. Je moet dus meer eten om je hogere gewicht te behouden, dan dat je moet eten om een lager gewicht te behouden.

Waar komt de mythe vandaan?

Dat is niet helemaal duidelijk, maar het kan een aantal vanzelfsprekende verklaringen hebben.

Iedereen is fitnessexpert en iedereen neemt alles van elkaar aan over fitness. Als jij straatlegger bent en je probeert je belastingadviseur te vertellen hoe hij zijn werk moet doen, lacht hij je vierkant uit. Als je als straatlegger gaat trainen en iedereen om je heen vertelt hoe het allemaal in elkaar steekt, kun je je eigen blog starten en er geld mee verdienen. Genoeg mensen die je zullen volgen. Zeker als je mooie foto’s kunt maken van je maaltijd. Er hoeven maar genoeg mensen iets te roepen over snelle en langzame stofwisselingen en het wordt vanzelf onderdeel van de realiteit voor velen. Maar, een leugen herhalen maakt het nog geen feit.

Een andere reden, die nog iets logischer is, is dat het simpelweg makkelijker te accepteren is dan het feit dat je te veel eet. Mensen zoeken het bij hun hormonen, trainingen, supplementen en ook hun stofwisseling, omdat het allemaal externe factoren zijn die je de schuld kunt geven. Dat is minder confronterend dan naar jezelf in de spiegel kijken en je realiseren dat je al tien jaar godsgruwelijk veel eet.

Maar je zei bovenaan dat je theoretisch gezien wel een langzame of snelle stofwisseling kunt hebben!

Als je uitgaat van een gemiddeld dagelijks energieverbruik van 2000 kcal, valt 68% van de populatie tussen een verbruik van 1840 en 2160 kcal per dag. 96% van de populatie valt tussen de 1680 en 2320 kcal per dag. Mocht je twee willekeurige mensen nemen (waar jij er een van bent), is de kans 0,50% dat een van jullie in het hoogste segment valt en de ander in het laagste. Theoretisch bestaat de kans dus wel, maar in het meest extreme geval (kans van 0,50%) is dit verschil minder dan 700 kcal tussen twee individuen.

Het overgrote merendeel van de mensen verschilt niet meer dan 200 tot 300 kcal van elkaar als het om hun BMR gaat.

Met dat gezegd te hebben rond ik dit artikel nu af, hopende dat meer dan 0,50% van het verhaal blijft hangen.